Haar leven begon pas echt in Leuven, zo voelde het aan. Het werd een openbaring. En de liefde voor de boeken ontvlamde. Ze zou nooit meer doven, die liefde. Af en toe wel op een lager pitje komen te staan, door de omstandigheden van het leven. Je mag het leven nog zoveel uitstippelen als je wilt, “Het verliep anders dan gehoopt, zoals meestal in het leven”. Ward Ruyslinck had het goed gezien. Omstandigheden, gebeurtenissen, negatieve keuzes die uitmondden in een positieve keuze voor informatica en gegevensbescherming, bijkomende studies – ook op haar niet meer zo jonge leeftijd – en zoveel meer verdrongen literatuur naar de achtergrond. Een dag telt ook maar vierentwintig uur, er moet brood op de plank, en slapen, tja, zonder kunnen we niet. Belevenisinformatie moet immers verwerkt. Maar desondanks groeide de bibliotheek geruisloos aan, met boeken die ze las en die ze beslist zeker nog zou lezen, als ze er tijd voor had. Er is zo veel interessants. Boeken waren toen al heilig, en zijn dat nog altijd.
Haar partner had haar er vroeger al op gewezen, de boeken die ze las, waren niet van de boeken die je vlug even tussen de soep en de patatten las. Hoe dat kwam? Heel eenvoudig, het leven/Leven hield en houdt haar nog steeds bezig. Als prille twintiger al las ze boeken zoals Het jaar nul van Dolores Thijs. Ze stelde toen al vragen, zocht antwoorden, en probeerde hierbij te ontdekken hoe mensen van nu en mensen van toen doorheen de jaren/eeuwen een antwoord zochten, en vonden. Of juist niet. Levensverhalen, romans, historische en andere oefenden een onverklaarbare aantrekkingskracht uit. De grote vier van Maria Rosseels zijn niet weg te denken uit haar bibliotheek.[1] Ze speelden een grote rol in haar leven. Een passage uit Wacht niet op de morgen lag zelfs onrechtstreeks mee aan de basis van haar huwelijk – zeg dan nog eens dat boeken geen kracht zouden bezitten. Willy Spillebeen is een certitude, maar evenzeer de boeken van Chris De Stoop, Stefan Hertmans, Amélie Nothomb, Marieke Lucas Rijneveld, Jean M Auel, en zoveel anderen. Een rijk gevarieerde bibliotheek. Ook non-fictie mag zeker niet ontbreken., maar dan vooral werken met een filosofische, theologische of andere menswetenschappelijke invalshoek. “Zie de mens”, het zou een mooie titel zijn voor haar bibliotheek.
De wereldboekendag kwam er aan. Tijd om even stil te staan bij haar internationale klassieker of auteur, vond ze. Maar net zoals bij muziek het geval was, was de keuze minder evident. Ze bekeek het lijstje van de afgelopen jaren. Zelfs daaruit was het moeilijk kiezen. Voor de Classics 1000 kon je drie nummers selecteren. Wel, voor mijn internationale favoriet doe ik het ook, dacht ze. Haar keuze viel o.a. op Menselijke voorwaarden van Junpei Gomikawa, een trilogie over menselijkheid, of het streven ernaar, in Japan, tijdens de jaren van de rauwe oorlog (WO II). Het boek greep haar bij de keel, zodanig zelfs dat het maanden duurde eer ze aan het tweede deel kon en wou beginnen. Gelukkig was Tot in de hemel van Richard Powers een verademing, maar anderzijds toch ook niet zo vrijblijvend. Het boek deed haar in ieder geval anders kijken naar bomen, en mensen. Andermaal ervoer ze de kracht van literatuur. En wat dan te denken van Vos 8. Een furhaal? Georges Saunders was er in geslaagd om in een boekje van amper vijftig pagina’s stil te staan bij traditie, vastgeroeste ideeën, nieuwsgierigheid en een open geest. Grandioos. Het las minder vlot dan verwacht, maar dat was de moeite meer dan waard. Taal is relatief, en tegelijkertijd ook niet.
Waar ze vroeger lijstjes bijhield op papier, heeft ze nu een heus Excel bestand met verschillende categorieën, lange lijsten en prioriteiten. God zou haar een lang, en gezond leven moeten geven, om alles gelezen te krijgen. Ze dacht terug aan de jaren tachtig van vorige eeuw, toen in de krant De Standaard elke dag een deel van een roman werd afgedrukt. Een boekenfeuilleton, en een manier om in contact te komen met verschillende genres van romans en schrijfstijlen. Het was in zo ’n feuilleton dat ze Maria Rosseels op het spoor kwam. Het boekenfeuilleton is al lang in de vergetelheid geraakt. De boekenbijlage van de kranten gelukkig niet. Ondertussen was er ook de boekensite van de VRT www.langzullenwelezen.be. Quoteringen en recensies passeren de revue. Ze stipt daarbij aan wat ze zeker wil lezen. Ook haar job schuift boeken naar de voorgrond. Maar het valt op, de mens staat centraal, in wat voor boeken ze ook leest.
Boeken, ze werken verslavend. Zonder kan ze niet (meer). Welk boek ze nu leest? Foute vraag. Welke boekén ze nu leest. Oké, dat klonk beter. Ze komt aan vijf boeken. Regels voor robots (Katleen Gabriels) is een beetje werk gerelateerd. Daarnaast zorgt ze er voor dat er minstens één poëziebundel per jaar op haar lijstje staat. Dit jaar is dat poëzie van Stefan Hertmans, geselecteerd door Peter Verhelst in het boek Wij waar geen eind aankomt. Ook staat ze geregeld stil bij een gedachte uit de Persoonlijke notities of Overpeinzingen van Marcus Aurelius stil. Tenslotte is ze bezig met twee romans.
Enkele jaren terug had ze het boek De duivenhoudsters (Alice Hoffman) cadeau gekregen. Het stond lange tijd in de kast, maar een lege batterij van haar e-reader deed haar onlangs het boek ter hand nemen. De belegering van Massada door de Romeinen na de val van Jeruzalem en de Joodse tempel in 70 is het decor waar vier vrouwen, elk met hun geheimen, elkaar ontmoetten en “gedwongen” worden samen te leven en te werken in de duivenhokken. Slinkende voorraden en een oprukkende vijand is de context waarin deze vier vrouwen trachten te strijden en te overleven. Een boek met historische inslag over een eigen plek opeisen in een patriarchale samenleving in een wereld vol bedreigingen. Het gaat om mens worden, mens zijn, jezelf mogen zijn, in een niet ideale wereld. De mens ten voeten uit, vindt ze na het lezen van het eerste deel.
Ook het getuigenis van Lale Güls in Ik ga leven vertelt over een opkomen voor zichzelf, worden wie je bent, en de obstakels die dat in de weg staan. Haar stijl is direct en onverbloemd. De strijd die ze beschrijft is ook niet min. Loskomen van de verstikking van wat haar wordt opgelegd, van wat ze “moet” denken, hoe ze “moet” leven. Het loskomen kan bijna niet anders zijn dan een losscheuren. Je voelt de frustratie en de boosheid tijdens het lezen. De traditie is duidelijk geen houvast meer, maar een kooi, een gevangenis. En wat is het belangrijkst? In de pas (moeten) lopen, of buiten de lijntjes (mogen) kleuren. Het komt terug, iedere generatie opnieuw. Soms gaat het vlot, soms is het een strijd. De Prediker uit de Joods-christelijke Bijbel heeft misschien toch gelijk: “Ten slotte heb ik alleen dit gevonden: naar Gods bedoeling is het leven eenvoudig, maar de mens haalt zich van alles in het hoofd.” (Prediker 7, 29) De mens ten voeten uit. Geen wonder dat de geschiedenis zich telkens opnieuw herhaalt, ook al is ze dan nooit dezelfde. De mens, zie daar, de mens.

Dit bericht is er gekomen n.a.v. de wereldboekendag (23-04-2021). De redactie van Lang zullen we lezen wilde enkele trouwe en actieve gebruikers in de kijker zetten via een artikel met enkele foto’s op de website en in de nieuwsbrief.
[1] De grote vier romans van Maria Rosseels zijn: Ik was een christen – Wacht niet op de morgen – Dood van een non – Elisabeth